Biografie Paul Celan

Detail originele typoscript.

Typoscript van Todesfuge

Het ontstaan van het typoscript van Todesfuge

Van juli 1942 tot februari 1944 moet Paul in verschillende werkkampen dwangarbeid verrichten. Na zijn vrijlating hoort hij berichten van anderen en leest hij berichten in kranten als Izvesitia (o.a. van 23 december 1944). Vermoedelijk eind 1944 maakt hij in Czernowitz de eerste schetsen voor Todesfuge. Na zijn emigratie naar Boekarest in april 1945 voltooit hij daar in mei Todesfuge, zoals hij later zelf toelicht. De eerste ontwerpen van het gedicht schrijft hij met de hand (manuscripten). Wanneer het gedicht gereed is, maakt hij ook getypte versies (typoscripten), als hij bij vrienden of bij de uitgever gebruik mag maken van een schrijfmachine, want hij bezit er zelf geen. Zo is er een typoscript bewaard van ‘Todestango’, waarbij deze titel later met handschrift is veranderd in ‘Todesfuge’. Bij de eerste publicatie in een Roemeense vertaling door Petre Salomon heet het gedicht dan ook nog ‘Tangoul Mortii’ (‘Tango van de dood’), daarna in het Duits alleen nog Todesfuge.

‘Tangoul Mortii’ (‘Tango van de dood’)

Wanneer je met een typemachine schrijft zijn fouten moeilijk te verbeteren: ze blijven zichtbaar (zie afbeelding). Bovendien zijn papier en typelint kort na de oorlog duur, dus zijn de eerste versies meestal handschriften. De definitieve versie van het gedicht wordt getypt op een typemachine, vaak met doorslagpapier (carbonpapier). Dit speciale papier wordt gebruikt om in één keer meerdere versies te kunnen produceren. Zeer waarschijnlijk heeft Celan Todesfuge vaker met carbonpapier overgetypt. Hij verstuurt de typoscripten naar tijdschriftredacties en uitgeverijen in de hoop dat ze het gedicht zullen publiceren en dat hij daarvoor dan een honorarium ontvangt.

‘bleierner’: Celan verbeterde de verkeerd getypte o in i, maar de correctie blijft zichtbaar.

Nog maar drie originele exemplaren

Het is moeilijk in te schatten hoeveel typoscripten en typoscriptdoorslagen Celan van Todesfuge heeft gemaakt. Papier is duur en Celan gaat zeer voorzichtig om met zijn gedichten, maar het is denkbaar dat er 15 exemplaren zijn geweest. Sommige uitgevers sturen typoscripten terug wanneer ze het gedicht eenmaal gedrukt hebben, andere gooien de typoscripten weg. Op die manier zijn er in de loop van de jaren ook typoscripten van Todesfuge verloren gegaan. Er zijn op dit moment echter nog drie originele exemplaren bekend: één in het Duitse literatuurarchief in Marbach, één in het Zwitsers archief in Bern en één in privébezit in Nederland. 
Het typoscript dat momenteel in Nederland is (zie foto) schenkt Paul Celan aan Diet Kloos-Barendrecht (1924-2015), een jonge Nederlandse vrouw die hij in augustus 1949 ontmoet in Parijs. Ze worden op slag verliefd en hebben enige tijd een relatie. Kort na hun eerste ontmoeting leest Paul Celan Diet Kloos zijn gedicht Todesfuge voor en schenkt hij haar dit typoscript én een carbondoorslag van het typoscript. Daarom weten we dat dit typoscript in 1949 of eerder is ontstaan.

Origineel typoscript en vervalsingen…

Elke typemachine is uniek. Geen twee typemachines typen hetzelfde. Soms staan letters een beetje scheef in de typemachine, of is er een specifieke letter die wat beschadigd is waardoor de afdruk van de ijzeren letter op het papier niet goed terecht komt. Bovendien wordt er in de ene typemachine een ander lettertype gebruikt dan in de andere. Door die verschillen zijn de originele typoscripten van Todesfuge van vervalsingen te onderscheiden. Door vergelijkingen weten we welke typemachine(s) Celan heeft gebruikt. We kennen de lettertypes en de afwijkingen van de machines. Omdat er weinig originele typoscripten bewaard zijn, zijn ze erg waardevol, ook omdat ze zo kwetsbaar zijn. Het papier is van slechte naoorlogse kwaliteit en kan gemakkelijk afbrokkelen. De inkt van het typelint is vaak al vervaagd en door sterk licht wordt het nog vager. Daarom wordt het typoscript van Todesfuge in speciaal zuurvrij papier bewaard, in het donker, in een kluis. Alleen bij speciale gelegenheden wordt het aan het publiek getoond, bijvoorbeeld bij de expositie ‘Een graf in de wolken’ die vanaf december 2020 in het Joods-Historisch-Museum in Amsterdam plaatsvindt. Dan ligt het typoscript achter speciaal glas en in gedempt licht.

‘Lüften da’: De typemachine die Celan gebruikte is o.a. herkenbaar aan de umlaut, die niet recht boven de letter u staat, en aan de kleine letter a, die lager staat dan bijv. de letter d.

In de kluis

Diet Kloos-Barendregt heeft al haar brieven, gedichten, foto’s en boeken van Paul Celan in 2004 geschonken aan Paul Sars, die sinds haar dood in 2015 ook haar archief beheert. Het is de wens van Diet Kloos dat het materiaal onder andere wordt gebruikt voor educatieve doelen, om aandacht te besteden aan wat er is gebeurd. Daarom heeft Paul Sars het typoscript van Todesfuge vaker ter beschikking gesteld voor exposities, bijv. in het Joods Museum in Berlijn (2008), in het Nationaal Bevrijdingsmuseum in Groesbeek (2011) en voor educatieve doelen zoals een korte documentaire, die voorafgaand aan de 4 mei-Herdenking op de Dam in 2012 is uitgezonden door de NOS. Journaliste Pauline Broekema laat daarin het typoscript zien en spreekt met Diet Kloos over haar ervaringen. Het originele typoscript neemt dus bij veel gelegenheden een belangrijke plaats in en wordt daarom af en toe uit de kluis gehaald.

Interview Diet Kloos. Over Todesfuge, Paul Celan en Diet Kloos (Pauline Broekema, NPO/NOS)

 

Meer weten over het leven van verzetsvrouw Diet Kloos? Lees hier